Het is voor mijn familie en vrienden maar moeilijk te begrijpen, waarom ik niet met het openbaar vervoer kan reizen. Aan de hand van een serie gebaseerd op mijn ervaringen met het Nederlandse openbaar vervoer, zal ik mijn aversie trachten te verduidelijken. De reis begint om half zeven des ochtends. Ik heb net mijn kop koffie opgedronken, waarmee de resten van een boterham met pindakaas weggespoeld werden, waarvan enkele plakkerige stukken op mijn kiezen vastgekoekt waren. Het is bewolkt en het regent zachtjes als ik naar de schuur loop om mijn fiets te pakken. Wanneer ik voorover buig om het fietsslot open te maken, steek ik precies mijn hoofd in een groot spinnenweb. Wild sla ik om me heen, een enorme kruisspin hangt aan een van de draden die ik van mijn hoofd veeg. Voorzichtig probeer ik haar opzij te zwaaien, maar ze laat zich te snel zakken en komt vlak voor mijn voeten op de grond terecht. Amper binnensmonds vloek en tier ik dat het een lieve lust is, het begint opeens harder te